J-Fall 2023: Just do IT @ Justid – The subtle art of just giving a … – Maarten Koller
Ik ben gewend (heel) veel met mensen te praten. Wat houdt ze bezig, wat vinden ze van waar ik mee bezig ben en hoe kunnen we elkaar helpen. Van commentaar ga ik altijd rechtop zitten, want dat is het moment dat ik iets van iemand kan leren. Toen mijn simpele Jenkins pipeline ‘ouderwets’ werd genoemd, kreeg ik dus spontaan een brede grijns op m’n gezicht. Samen deden we alles wat deze collega ‘modern’ vond en vroeg toen simpel ‘hoe kunnen we dit nog verder verbeteren? wat is onze volgende stap?’. Het bracht me in aanraking met mensen door de hele organisatie heen. Terwijl we officieel DevOps teams zijn de cultuur die daarbij hoort lang niet overal aanwezig. Door verder te willen gaan dan normaal krijg je ook weleens ‘dat mag niet’ te horen. Als ik me daardoor had laten tegenhouden was, van 1x per maand naar ‘zo vaak als nodig’ (onlangs nog 28x in een paar uur) naar productie gaan, nooit gebeurd. En die verbaasde glimlachende gezichten toen we tijdens een gebruikersmeeting over een bug hoorden en die in diezelfde meeting oplosten tot in productie, had ik dan ook nooit gezien. Een discussie of de ‘develop/main’-branchingstructuur nog wel zinvol is (ons antwoord: een harde nee) had ik dan ook niet kunnen voeren. Ik ga vertellen hoe je net een stapje verder kan gaan in alles wat je doet en welke vragen beter zijn om samenwerking te creëren. Behalve dat ik geloof dat dit in elke organisatie werkt, geloof ik ook dat het stigma van de Rijksoverheid onjuist is. Met je gedrag, dus niet per se je technische vaardigheden, kan je juist echt het verschil maken. Je hoeft alleen maar een beetje ergens om te geven.